Mijn Camino

augustus 21, 2008

Direct naar de dagelijkse etappeverslagen, klik hier.

Deze blog bevat het verslag van mijn fietstocht naar Santiago de Compostela in juni 2008. De blog bestaat uit 37 ‘posts’ die in omgekeerde volgorde gepubliceerd zijn. De jongste publicatie gaat over het begin van mijn Camino; de oudste bericht gaan over de terugreis en bevatten enkele ‘bijlagen’. Deze omkering van volgorde heeft tot gevolg dat het aanklikken van ‘<< oudere berichten’ toegang geeft tot de verslagen van de latere dagen in de Camino. Met excuses aan de echte bloggers die dit mogelijk maar niks vinden….

De teksten en foto’s van de real-life blog, gemaakt tijdens de tocht naar Santiago staan op http://matknaapen.wordpress.com/. Klik hier.

Op http://verslagcaminodesantiago.wordpress.com/ staat een korte beschrijving van de tocht, de voorbereiding en de context. Klik hier.

Ik hoop dat ik inspirerend genoeg heb geschreven om uw aandacht vast te houden. De Camino naar Santiago is dat zeker waard. Iedereen die deze tocht ook wil ondernemen wens ik veel succes en bovenal ‘geniet van elke kilometer, elke stop en elke ontmoeting’.

Mat Knaapen

Mat Knaapen. op punt van vertrek naar Santiago de Compostela

Mat Knaapen, op punt van vertrek naar Santiago de Compostela

Voorjaar 2008: Voorbereiding van mijn Camino

augustus 17, 2008

Direct naar de dagelijkse  etappeverslagen, klik hier.

Volg deze borden

Arjan van de Poel is een jaar of twee geleden in Santiago geweest tijdens een vakantie op het Iberisch schiereiland. Daar sprak hij met Caminogangers en ontstond bij hem het idee de reis naar Santiago vanuit Beek en Donk per fiets te ondernemen. Dat idee besprak hij met mij. Eerst had het nog de trekken van een losse flodder, maar na verloop van tijd werden de gesprekken erover serieuzer. Wanneer gaan we, nu of nadat we met pensioen zijn? Hoe lang doen we er over? Drie, vier of vijf weken? Wat zijn de beste maanden om te fietsen? Kunnen we zo lang vakantie opnemen? Et cetera. Na ampel beraad en overdenkingen werd in de zomer van 2007 de knoop doorgehakt. We gaan. We prikten juni als de beste fietsmaand: lange dagen, naar verwachting nog niet te heet en vóór de drukte die we verwachtten in juli. Immers, 25 juli is het de dag van Sint Jacob, patroon van Spanje en dé heilige waar de hele Camino om draait. Na deze beslissing startte de voorbereiding.

Eerst regelen dat ik in juni en juli vakantie kon nemen. Daarna volgde het opstellen van een globaal routeplan, het confisqueren van de fiets van Stijn voor vijf weken en het opstellen van een lijstje wat ik mee zou (moeten) nemen. Ik deed de eerste aankopen, bijv. een tentje, al midden 2007.

Ryanair vliegt ons in 1 dag terug

Ryanair zal ons in 1 dag terug vliegen

In januari 2008 regelden we de terugreis per vliegtuig. Als retourdatum prikten we 6 juli. We boekten bij Ryanair onze vluchten (Santiago-Stansted en Stansted-Eindhoven), nog zonder fiets en bagage. Zo konden we nog beslissen of we die alsnog zouden bijboeken of dat we Soetens (uit Vessem) zouden inschakelen om alle spullen terug te brengen. In januari reisden we ook naar de dependance van het Genootschap van Sint Jacob, ook in Vessem. Ik schreef me in als lid 1801. We kregen een boekje/kaart mee waarop we onze stempels konden verzamelen. Deze stempels zijn nodig om de kerkelijke autoriteiten in Santiago ervan te overtuigen dat we de tocht daadwerkelijk hebben gemaakt. Stempels konden we ‘overal’ halen werd ons gezegd. Belangrijk waren de stempels die we in Spanje zouden verzamelen. Verder kochten we er wat literatuur om ons voor te bereiden op de reis. Met deze voorbereidingen waren de belangrijkste stappen gezet. Met uitzondering van de fietstraining. Die zou ieder voor zich doen. Ik besloot er begin april 2008 mee te beginnen. Dan was de kou uit de lucht en met twee maanden training moest het toch wel lukken. Eind maart ging de fiets naar Piet van de Berg, voor een grote beurt.

Mat & Arjan gaan een training rijden

Mat & Arjan gaan een training rijden

Ook kocht ik nog een stuurtas, een uit de kluiten gewassen zakmes, een luchtbed, hoezen voor twee fietstassen en nog wat reserveonderdelen. De rest was al in huis. Stijn had met zijn vriend Stan een paar jaar geleden het 1e deel van de fietsroute naar Santiago afgelegd. Hun bestemming was toen Mesland, nabij Tours. De vraag welke route we zouden nemen was snel genomen. De route uit de drie Haarlemse boekjes lag vrij voor de hand. Deel 1 was al in huis, door Stijn gebruikt. De delen 2 en 3 werden via internet besteld. Het alternatief, de route via Vezelay, is niet of nauwelijks ter sprake geweest. Die is ook een graadje moeilijker, zeker in het begin. De Haarlemse route kent enkele varianten. We kozen ervoor om via Chartres en via Angoulème te reizen. Niet via Parijs resp. Bordeaux. Er zijn tal van varianten van de route in Frankrijk. Eén ding hebben ze gemeen: ze passeren de Pyreneeën via de pas bij Roncevaux (Franse benaming) of via de Col de Somport. De pas bij Roncesvalles (Spaanse benaming) is de meest gebruikte oversteek van Frankrijk naar Spanje. Ik scande alle pagina’s van de Haarlemse boekjes en componeerde daaruit de route die we zouden nemen. Drie pagina’s met een kaartje uit een boekje pasten op één A4-tje. Zo maakte ik in totaal vijftien dubbelzijdig geprinte en geplastificeerde vellen. De boekjes konden thuis blijven. Scheelde weer in gewicht. In de literatuur werd ons aangeraden maximaal twintig kilo bagage mee te nemen. Dat bleek een grens die we met ’n kilo of drie zouden overschrijden. Verder zocht ik op internet overnachtingadressen van campings, ho(s)tals en refugio’s. Ik schreef de gegevens bij de kaartjes, zodat we altijd wel een adres in de buurt zouden kunnen vinden. De etappes plande ik op circa 90 km per dag. Dat getal kwam ik regelmatig tegen als ik de talloze internetpagina’s over de Camino doorspitte. Behalve de 1e etappe, die zou langer zijn. Naar de camping in Londerzeel, waar ook Stijn gestaan had. Hij raadde het me af vanwege de aard van de camping én vanwege de lengte van de etappe. Ik sloeg zijn adviezen in de wind. Als een van de laatste voorbereidingen opende ik een weblog, zodat ik onderweg mijn belevenissen en foto’s zou kunnen melden, mits ik internetaansluitingen zou kunnen vinden. Van Stijn had ik zijn oude mobieltje gekregen, sim-lock vrij, en dat ging mee om contact met thuis te onderhouden. Ik zal er elke dag mee bellen. Altijd het gesprek-van-de-dag met Ietje en vaak ook een van de jongens en/of hun vriendinnen. Een enkele keer bel ik Ellis en Diny.

.

Dag 1: 31 mei 2008, Beek en Donk – Londerzeel, 146km

augustus 17, 2008

Zaterdag, de reis begint.                                                    <terug>

Ergens tijdens de voorbereidingen prikten we de definitieve startdatum. Eerst was 1 juni in beeld, maar later werd het toch zaterdag 31 mei. Misschien wel omdat ik inmiddels had vernomen dat op 1 juni Jan de Wit en compagnon ook uit Beek en Donk zouden vertrekken. Belangrijkste reden was dat er geen reden was om nog langer te wachten als onze vakanties waren begonnen. Alles stond immers reisklaar.

We vertrekken....

Even na zevenen ga ik van huis weg. Jan en Diny hebben de avond ervoor een mooie staf bij onze brievenbus geplaatst, met o.a. het advies ‘er niet te zwaar aan te tillen’. Nou, dat valt tegen. De fiets met bagage is behoorlijk zwaar. Maar het weer is mooi en ik voel me goed. Gaan dus. Ik rijd naar de Zaagmolenweg en haal daar Arjan op. We worden uitgezwaaid door onze echtgenotes en enkele kinderen-met-aanhang die het op hebben kunnen brengen ons vertrek live mee te maken. Ietje maakt de eerste video-opnames. De 1e stop in de reis is ergens in Eersel. Daar woont Jan van Engeland, een collega van Arjan, die heeft gevraagd even ‘langs’ te komen voor een kop koffie.

Lunch bij de abdij van Postel

Ik smeer mijn krakende ketting met zijn naaimachineolie. Nog voor we Eersel verlaten hebben, is de coquilles-saint-Jacques-schelp al van de fiets van Arjan gevallen. Het draadje vissersgaren heeft het niet gehouden. De eerste reparatie al na veertig kilometer….

We leggen aan voor onze lunch bij de Abdij van Postel. Buitenland! Lekker abdijbrood met abdijkaas. Onderweg stoppen we nog in Herenthals, langs het Albertkanaal en in Aalst. Onderweg naar Mechelen stoppen we nog even op het mooie fietspad dat ons langs de Nete voert.

Net voor Mechelen, langs de Nete

In Mechelen koop ik mijn eerste fruit-voor-onderweg: drie appels en vier bananen. Er zullen nog vele van deze fruitaankopen volgen. Om half zeven of daaromtrent komen we aan in Londerzeel. Waar is de camping is dan de vraag. Het staat niet aangegeven, dus spreekt Arjan enkele mensen aan die ons mogelijk de weg kunnen wijzen. Ze overleggen wat de kortste route is. We moeten terug en waar we links gingen moeten we rechts.

Terrasje in Lier

Terrasje in Herenthals

Later merken we dat als je de weg vraagt, men denkt vanuit de auto. Hoe kom ik daar met de auto? Dat is niet altijd de slimste route voor fietsers. We rijden dus een stukje terug en kiezen de aangeraden route. Nu komen we Londerzeel van een andere kant binnen. Het lijkt wel of heel Londerzeel is opengebroken. We moeten honderden meters over een hobbelige steenslag weg. De onderlaag voor het asfalt. Eindelijk komen we aan bij de camping. De ingang is aan de andere kant; dus weer een stuk over zand en keien. Om 19:15 uur zijn we er. Vandaag 146 km gereden.Een monsteretappe. We melden ons bij de receptie.

Het blijkt een stacaravan- annex huisjescamping te zijn, met op een enkel stukje gras een geïmproviseerd plekje voor een klein tentje. We zetten de tenten op en gaan op zoek naar een restaurant op de camping. Er is een grote vijver. We lopen er een stuk links om heen en zien in de verte een restaurant. Gesloten lijkt ‘t. Dan maar rechts om. Daar is een soort cafetaria. We gaan naar binnen en we bestellen spaghetti. Net zoals een andere klant dat zit te eten. We krijgen nul op het rekest; de klant is personeel en de keuken is dicht. Het restaurant is wel open zegt de bardame. Wij weer linksom langs de vijver. Mijn pijnlijke linkerknie protesteert heftig. Als dat morgen maar goed gaat, denk ik. Bij het restaurant aangekomen blijken alle tafels bezet. Als we willen eten moeten we wachten. Er zit niks anders op. We gaan wachten. Om de goede aankomst te vieren bestellen we bier. Dat komt er nadat we de ober er nogmaals om hebben gevraagd.

We zitten buiten en ze zijn ons vergeten. Na enige tijd kunnen we aan tafel. We bestellen allebei forel met gekookte aardappels en een lekker wit wijntje. De uitbater van het restaurant blijkt een Belg die jarenlang in Oostenrijk heeft gewerkt. Nu exploiteert hij in Londerzeel een ‘Oostenrijks’ restaurant op camping Diepvennen.
Het eten smaakt ons erg lekker. Om 23:00 uur gaan we slapen. Tenminste, dat proberen we. Maar we staan direct naast het jeugdhonk op de camping. Een echte tokkie-camping, met herrie tot tegen twaalven. Stijn heeft gelijk, maar de kop is eraf. 

Morgen verder…

 

Dag 2: 1 juni, Londerzeel – Tournai, 110 km

augustus 17, 2008

Zondag

Sluisje in de Dender

Sluisje in de Dender

Ik heb goed geslapen; Arjan minder. Het is bewolkt en het miezert een beetje. We ontbijten in het jeugdhonk, want daar is het droog. Ik zet een potje thee. Er is nog een stel met fietsen en een tentje op de camping. Ze (ik noem ze stel A) staan achter ons als ik ’s morgens in de campingwinkel een paar koffiekoeken haal voor onderweg. We hebben nu geen contact. Later zien we ze weer en zal blijken dat hun einddoel de Pyreneeën is. Het vertrek is om 07:30 uur. We ploeteren weer door de opengebroken wegen en bereiken eindelijk weer glad asfalt. Vandaag heet het eerste deel van de route de Leirekensroute.
Deze route -nu fietspad- loopt grotendeels waar vroeger de spoorwegverbinding Londerzeel-Aalst liep. We drinken koffie op de markt in Aalst. Vanaf Aalst volgen we het jaagpad langs de Dender. De eerste afbeeldingen van de jacobsschelp verschijnen op het wegdek. We zitten goed! Het Vlaamse deel van het Denderjaagpad is prachtig. Het Waalse deel is verschrikkelijk slecht. Een dunne ijzeren reep in het jaagpad markeert de grens Vlaanderen-Wallonië. De taalgrens is zichtbaar en uiterst scherp getrokken. In Lessines eindigt het jaagpad. Mijn linkerknie geeft nog problemen bij het lopen, maar het fietsen gaat steeds beter. Ik rijd expres langzamer en in een lage versnelling om de knie niet te veel te belasten.

Lessines, nog maar 1789 km??

Net buiten Lessines hangt een jakobsschelp aan een hek bij een watertoren. Op het hek staat de afstand naar Santiago vermeld: 1789 km. Dat lijkt me erg optimistisch. De route wordt heuvelachtiger; het weer wordt beter. Even voor Maulde ontmoeten we stel B. Zij (man/vrouw van circa 35 jaar) zijn de tocht gestart in Breda. Stel A rijdt ons voorbij. We ontmoeten ze weer op de camping in Tournai (Doornik). Ze staan naast ons; ze komen uit de Zaanstreek.
Ik schat ze rond de 45 jaar. Stel B is er ook. Zij hebben panne. Het achterwiel van haar fiets is kapot. Ze wijt het aan het slechte Waalse pad langs de Dender. Ze gaan morgen in Tournai een nieuw wiel kopen. We drinken het kleine flesje wijn dat Stijn en Monique ons hebben meegegeven om de dippen tijdens onze tocht goed door te komen. Alhoewel er in de verste verte geen sprake is van zelfs maar het kleinste dipje besluiten we de wijn toch te nuttigen.

Camping in Doornik (Tournai)

Scheelt weer in gewicht. We eten in de stad. Later zal blijken dat dit de minst goede maaltijd is geweest. De kip op het menu is volgens mij dagen geleden gekookt en wordt na een minuutje of wat in de hete, zwarte boter uitgeserveerd als ‘poulet du jour’. We zoeken een internetpunt. Vragen levert alleen wazige verhalen op. Bij toeval vinden we een punt vlakbij waar we onze fietsen hebben staan. Het stadscentrum laten we voor wat het is. Mogelijk een andere keer bezoeken. Het moet er best aardig zijn.

Dag 3: 2 juni, Tournai – Cambrai, 130 km, netto maar 80.

augustus 17, 2008

Maandag                                                                 <terug>

Spullen hangen te drogen

Spullen hangen te drogen

Mijn tent is nat. Van buiten, maar ook van binnen. Het heeft ’s nachts geregend en ik heb ‘m slordig opgezet. Het buitendoek raakt het binnendoek en dat geeft lekken. Bij vertrek om 07:30 is het droog maar bewolkt. We zoeken de Schelde op, want langs deze rivier loopt het jaagpad dat we moeten volgen. Helaas vergissen we ons in de richting. We denken dat we naar het zuiden rijden, maar later zal blijken dat dit niet klopt. Later is zo’n 25 kilometer verderop. Nog steeds jaagpad en dus geen enkele referentie. Enkel de Schelde aan onze linkerhand. Dat klopt wel. Ook lijkt hetgeen we zien (kerktorens in de verte en zijarmen van de Schelde) te kloppen met de kaart. Niet dus. Het idee dat we echt de verkeerde kant op rijden wil er niet in. Ook een tegenligger, overduidelijk een langeafstandsfietser, brengt ons niet aan het twijfelen. Pas nadat we een grote brug passeren die niet op de kaart staat begint de twijfel te knagen. Gelukkig staan er een paar werknemers van een overslagbedrijf langs de Schelde achter een hek. Arjan spreekt hen aan. Of we goed zitten? Dat ligt er aan. Waar willen we naar toe. Naar Frankrijk antwoorden we. Nou dan moeten we omdraaien. Ik val bijna van mijn fiets en vraag het nogmaals. Maar ze houden vol. We besluiten om geloof te hechten aan hun uitspraken en bereiden ons mentaal voor op een lange tocht naar Tournai. Om 12:00 uur zitten we in een cafeetje in Tournai aan de koffie met koffiekoek. Daarna vertrekken we zuidwaarts. Met de Schelde aan onze linkerhand…
Later zal blijken dat stel A ons in de ochtend de verkeerde kant zag op gaan, bij de Scheldebrug in Tournai. We waren te ver weg om ons na te roepen dat we verkeerd zaten.

Frans-Belgische grens, bronzen douanier

We passeren de Franse grens in Rumegies. Een bronzen Franse douanier zit op zijn post. Verderop passeren we stel B, dat met een lekke band langs de weg zit. Ze zijn verbaasd dat ze ons zien.
Zij hebben de ochtend gebruikt om een nieuw achterwiel te kopen. Wij leggen uit dat we dramatisch verkeerd gereden zijn.
Omdat we besloten hebben deze avond te gaan koken moeten er inkopen worden gedaan. We bezoeken de winkel van Mr. Ed. Een voor mij onbekende supermarktketen.

Ik koop ingrediënten voor een pastagerecht. Op het moment dat we bij de super willen vertrekken wordt onze aandacht getrokken door donkere donderwolken die duidelijk op ons afkomen. Optimistisch als ik ben stel ik voor de uitdaging aan te gaan. Helaas bereiken we het volgende dorpje als het al aan het regenen is en vinden we slechts matige beschutting. Arjan moppert dat de beschutting die de super van Mr. Ed ons had kunnen bieden veel beter was. We schuilen onder wat bomen. Het helpt niks. We worden doornat. De gele hoezen die we over onze fietstassen trekken blijken wel te voldoen uit oogpunt van zichtbaarheid, maar doorstaan de regen stresstest niet. Veel, zo niet alles is nat. Later horen we van een verongelijkte fietser dat de hoezen ‘spatwaterdicht’ zijn. Hij heeft al geprotesteerd bij de importeur. Moeten wij ook doen, vindt hij. Als het ietsje minder hard plenst verhuizen we naar een bushokje een paar honderd meter verderop. Daar trekken we een droog shirt aan. Ongelofelijk hoe snel je afkoelt. We stonden beiden te klappertanden in onze natte kleding. Stel B rijdt ons bushokje voorbij in regenkleding. Ze zien ons niet.

We besluiten een camping te gaan zoeken. Op het routeblad staat dat er een camping is in Wavrechain-sous-Faulx. Ietsje van de route af, maar wel vlakbij waar we nu zijn. Het blijkt een grote tegenvaller. We betalen voor onze plek ieder € 12,50. Daarna kijken we rond naar een plekje. De stacaravancamping is een en al modder. Op de plekken waar geen stacaravan staat ligt vuil en kapot beton. Elders langs het water is het zompig. Een zwerm muggen heeft ons gevonden en is klaar voor de aanval. We gaan terug naar de receptie. Mevrouw probeert ons nog een plek te slijten, maar wij komen steeds meer tot de overtuiging dat deze camping, ondanks de regen en het late uur, niks is. We vragen ons geld terug en gaan verder richting Cambrai, vijftien km verderop. Onderweg is het nog steeds nat.

In Cambrai spreekt Arjan een voorbijganger aan. Bar-Hotel TaximanOf hij een hotel weet voor arme pelgrims. Hij komt terug met het bericht dat we naar de Taximan kunnen gaan. De Taximan blijkt de naam van een eenvoudig hotelletje annex kroeg in het centrum van de stad. We gaan naar binnen en we kunnen inderdaad ieder een kamer huren. De fietsen kunnen binnen worden gestald direct vóór de bar, want de kroeg sluit om 21:00 uur. Morgen om 07:00uur is de tent weer open. Van het koken komt niks terecht en ik vraag de bardame of ik mijn inkopen (gehakt etc.) mag stallen in haar koelkast. Dat mag. We gaan uit eten, bij ‘de Pelikaan’. Ik neem de tête-de-veau.
De avond wordt afgesloten op mijn hotelkamer (ik heb de ‘suite’) met wijn en chips. De shirts en nog wat andere spullen hangen overal in de kamer om te drogen. Het was me de dag wel.



Dag 4: 3 juni, Cambrai – Chiry-Ourscamp, 106 km

augustus 17, 2008

Dinsdag                                                                  <terug>

Romaanse toren in Vaucelles

Romaanse toren in Vaucelles

De lucht is bewolkt bij het vertrek om 08:00 uur. We hebben ontbeten met vers gekochte croissants en pain au chocolat. De bakker is tegenover de kroeg. We drinken thee bij het ontbijt. Nog wat etenswaar voor onderweg en de reis kan worden vervolgd. We passeren de Romaanse toren in Vaucelles die ook in boekje 1 staat. Ik vergeet mijn ingrediënten te vragen die in de koelkast liggen. Ik hoop dat ze er wat aan gehad hebben. ‘t Was allemaal vers.

Weer loopt de route over een jaagpad, nu richting St. Quentin. Daar aangekomen blijkt het pad zomaar te stoppen. We moeten een kilometer of drie terug en steken daar het kanaal over dat de Somme met de Schelde verbindt. St. Quentin is herbouwd nadat de stad in 1918 volledig is verwoest. In het centrum gaan we lunchen in een Turkse cafetaria. Of eigenlijk: Turks-Armeense cafetaria. Ik leg contacten met de obers en vertel dat Arjan een Turkse schoonzoon heeft. Korte tijd later zitten ober en Arjan in een boekje over de Armeniërs te bladeren (de cafetaria heet ‘Ararat’). Arjan vraagt zich af wat Yusuf van zijn Armeense contacten zal vinden…..
We gaan verder richting Noyon. Onderweg zien we weer stel B op een kruising voorbij fietsen. Blijkbaar namen ze een iets afwijkende route. Of wij zitten een beetje verkeerd. Bij aankomst in Noyon vraag ik in een café naar een camping. Die is er niet in Noyon. Dat wist ik al en daarom was ik op zoek naar een mogelijkheid in de buurt van Noyon.

Zompige camping in Chiry-Ourscamp

Men vertelt mij dat er een stukje ten zuiden van Noyon een camping is. In Chiry-Ourscamp. Wij besluiten daar naar toe te gaan. Om er te komen moeten we een paar kilometer over een drukke Franse N-weg. We rijden er stel C voorbij. Later zou blijken dat ze uit Emmen komen. Ik schat ze begin zestig en ze rijden op hun gemak en in gewone kleding. We zullen ze nog vaker zien; zelfs tot in Santiago!

De camping is al weer een stacaravancamping. We krijgen er een modderig plekje toegewezen. Later arriveert stel C, dat naast ons een plekje krijgt. Stel B is ook bij de camping geweest (horen we later), maar kreeg te horen dat de camping ‘complet’ was. Zij hebben die dag pas om 20:00 uur een camping gevonden. Geen stijl vind ik; er was plek genoeg in de voortuinen van een van de vele, lege stacaravans en huisjes.

Arjans achterban maant tot minder kilometers per dag. We zouden ons ‘opblazen’. Ik vind dat het wel meevalt en pleit ervoor om gewoon door te fietsen. Alles gaat prima.


 

Dag 5: 4 juni, Chiry-Ourscamp – Hénonville, 108 km

augustus 17, 2008

Woensdag                                                                                  <terug>

Sint Jacob heeft om precies zes uur de hemelkraan dicht gedraaid. We kunnen dus redelijk droog opbreken. De eerste grote stad die we binnen komen na vertrek uit Chiry-Ourscamp is Compiègne. Eigenlijk hadden we gisteren daar willen overnachten, in de plaatselijke refuge. Dat ging niet door omdat we in Tournai de verkeerde richting kozen en veel tijd verloren.

Arjan bestudeert de kaart

Arjan bestudeert de kaart

We passeren zonder er veel van te zien. Voorbij Compiègne beginnen de heuvels. De eerste echte test voor het grote werk in zuid Frankrijk. Het weer is mooi, het is ongeveer twintig graden. We rijden langs graanvelden en zien veel bloemen langs de weg. Onderweg kopen we etenswaar bij de bakker. Bij voorkeur neem ik pain-au-raisin en pain au chocolat. Daarnaast is ook fruit, vooral bananen, een belangrijke voeding. We moeten vaak eten om geen hongerklop te krijgen. In Mouy leggen we even aan bij een plaatselijk café. Het is nog dertig kilometer naar Hénonville, maar toch neem ik een lekkere blonde Leffe. Ik wil wel eens meemaken of ik met bier in de benen de heuvels aan kan, of niet. Het terras voor het café is goed bezet. Met o.a. een Marokkaan uit het Rifgebergte in Marokko, die een paar jaar in Rotterdam heeft gewerkt. Hij spreekt een aardig woordje Nederlands en probeert mij zijn diensten aan te prijzen. Wat ik ook maar wil, hij kan het voor me regelen. Tegen betaling vermoed ik. Ik moet hem teleurstellen. Ik kan vrij aardig voor mezelf zorgen. Hij ziet het bijna als een belediging dat ik hem niet nodig heb. Of ik het echt zeker weet en of ik hem wel goed begrepen heb, vraagt hij. Zeker, dat heb ik. Een andere gast op het terras was vroeger sportmasseur. Nu lijkt hij een alcoholist.

Franse rozen

Franse rozen

Het is midden op de middag en toch is hij al ladderzat. Zijn kunsten als sportmasseur laat hij zien door mijn kuiten te masseren. Eventjes. Toch een raar gevoel: een kerel die aan je lijf zit te kneden. Arjan krijgt een echte knuffel. De Marokkaan zegt dat onze sportmasseur gedronken heeft. Nou, dat zien we zelf ook wel. We raken aan de praat met nog meer gasten. Ze vinden het maar apart dat wij op weg zijn naar Santiago. Ik betwijfel of ze weten waar Santiago ligt. Als we de kilometers noemen die we al hebben afgelegd en die er nog vóór ons liggen stijgt de bewondering. Je moet wel gek zijn als je dit doet, zie ik ze denken. Om hun bewondering te uiten krijgen we een biertje aangeboden. Kunnen we niet weigeren. Nou, dat wordt wat, denk ik. Met twéé pils in de benen de laatste dertig kilometer door de heuvels. Voor ieder been één pils. We vertrekken voordat we zelf onder de tafel liggen. De heuvels hebben een stijgingspercentage van soms wel 7%. In Hénonville zal ons zelfs 10% wachten. Dat lijkt weinig, maar ik geef het je te doen. Met een fiets vol bagage een paar kilometer een 10%-heuveltje beklimmen. In Meru doen we boodschappen bij de inmiddels bekende Mr. Ed. Ik houd er een plastic zak aan over die Arjan later nog uitstekend van pas zal komen. Ik meen zelfs te weten dat de zak Santiago gehaald heeft. Onderweg is stel B ons weer ‘ns voorbij gefietst. We doen haasje-over met hen, zo lijkt het. We komen aan in Hénonville. Stel A en B zijn er al. Wij staan echter op een ander deel en we hebben vandaag geen contact. Weer belanden we op een stacaravancamping. Dit keer zijn de ontvangst en de plek die we krijgen heel goed.
De mevrouw van de receptie blijkt een Russin. Arjan geeft nog even blijk van zijn kennis van het Russisch, opgedaan tijdens lange dagen niks doen in militaire dienst. Terwijl de mevrouw van de receptie een lang telefoongesprek voert met een klant (ze kijkt me verontschuldigend aan en maakt gebaren dat het afgelopen moet zijn), kijk ik rond in de ontvangstruimte. Er staan wat regionale producten uitgestald. Onder meer een fles cider. Dat lijkt me wel wat als aperitief. Want ik ga koken en daar past wel een cidertje bij. Ik vraag wat de fles kost. Het blijkt dat de fles er niet staat voor de verkoop. Waarom wél is niet duidelijk. Maar desondanks wordt er gebeld naar de eigenaar van de fles om te weten wat-tie moet kosten. Ik reken af. Cider moet koud zijn, oppert de mevrouw. Inderdaad, dat vind ik ook.

Fusilli op eenpits toestel

De oplossing is dat zij de cider in de koeling legt en dat ik ‘m om 20:00 uur kan komen halen. Om 19:30 uur komt ze ‘m al brengen. Net op tijd om als voorgerecht te dienen voor onze fusillimaaltijd. Wat ’n service. Arjan maakt een foto van het kleurige pannetje. Bij de fusilli drinken we een côte du Rhône. Na de afwas is het al gauw bedtijd.

Dag 6: 5 juni, Hénonville – Chartres, 126 km

augustus 17, 2008

Donderdag                                                                   <terug>

Het is zes uur en de vogels fluiten er lustig op los. Ook de koekoek is er weer. Hij is er zo ongeveer elke dag. Trouwe vogel. Hij volgt ons al sinds we in Frankrijk zijn aangekomen.

De Seine bij Mezieres

De Seine bij Mezieres

Arjan is enigszins beïnvloed door zijn supporters die manen tot kalmte. Hun zorg is dat we teveel kilometers per dag afleggen. Daarom bespreken we wat we zullen doen. Duidelijk is dat Chartres een plaats is waar we willen overnachten en zelfs een dag willen besteden om er rond te kijken. Als gevolg van de miskleun in Tournai zijn we verder van Chartres vandaan dan de bedoeling (de planning) was. Ik stel voor dat we onderweg besluiten wat we zullen doen. Stoppen in bijv. Maintenon en de dag erop naar Chartres. We gaan op weg. Onderweg passeren we bij Mézières de Seine en leggen we ergens aan bij een café dat wordt gerund door een Portugese familie. De zoon heeft een paar jaar in Duitsland gewerkt.

La Drouette

L' Eure

IIn Maintenon aangekomen blijkt het pas half drie te zijn. Onze conditie en het weer zijn goed, dus we besluiten om door te rijden. Om 18:00 uur zijn we in Chartres. De camping vergt wat zoekwerk. We zijn er om 18:30 uur. Stel A en B die ons onderweg passeerden staan er ook. Stel A meldt dat ze niet verder zullen gaan dan de Pyreneeën. Stel B rijdt morgen verder. Die zullen we dus niet meer zien; ze moeten al op 4 juli weer terug zijn in Nederland en hebben dus een beetje haast. Wij niet. Wij houden morgen rustdag in Chartres.

In de verte de Kathedraal van Chartres

Fijn dat we het toch gehaald hebben vandaag. We liggen weer op planning. Ik ga snel inkopen doen bij de Intermarché op een paar honderd meter van de camping. Bij de campingbaas koop ik een munt voor de wasmachine. Morgen is het wasdag. Ook vraag ik naar waspoeder. Dat is niet op voorraad in zijn winkeltje. Gelukkig vindt hij zijn vrouw bereid om uit eigen voorraad een tablet aan mij te verkopen. Na de inkopen ga ik weer koken. Dit keer riz cantonnais met kalfslapjes. Arjan kijkt belangstellend toe hoe ik op het een-pits gastoestelletje rijst kook in van die kleine builtjes. Uiteraard wijn bij het eten en meloen (charentais, ook wel cavaillon genoemd) na. We eten een lekker maaltje. Twee rijstbuiltjes bewaar ik voor een volgende keer. Later op de avond eten we nog wat chips en pinda’s.


Dag 7: 6 juni, Rustdag in Chartres

augustus 17, 2008

Vrijdag

De rustdag begint met de was. Arjan doet zijn was met de hand (want bang voor verkleuring), ik kieper alles in de machine. Ik ga even langs de Intermarché om wat eten te kopen, een paar extra sokken (alle sokken zitten in de was…) en een nagelknipper. Alles gaat in een grote Intermarché-tas. Deze tas zal ik de verdere reis dagelijks gebruiken om proviand van allerlei soort (kaas, wijn, brood, etc.) in te vervoeren. Ook zie ik een bord liggen en overweeg dat mee te nemen. Arjan is namelijk zijn bord vergeten en eet uit de pan (als er gekookt is). Maar het dessin spreekt me niet zo aan. Een typisch Frans vakantiedessin voor plastic kampeerborden.

De Jakobsschelp in Chartres

Ik meld mijn bevindingen bij Arjan. Hij besluit zelf op onderzoek uit te gaan. Na enige tijd komt hij terug mét het bord. En met een voorraad toiletpapier. Zijn oude voorraad heeft hij weggekieperd omdat deze nat was geworden tijdens de onweersbui op maandag. Als verlaat ontbijt eet ik het stokbrood, de foie de canard, de tomme de Savoye en de jam die ik die ochtend heb gekocht. Arjan heeft nog worst uit Beek en Donk. Hij proeft de kaas en gebruikt ook een van de kleine potjes jam (bonne maman). Ook heb ik nog vier pain-au-raisin meegenomen. Arjan meldt dat hij nog voorraad heeft en dat extra proviand overbodig is.
Het weer is frisjes. De lucht is bewolkt. We gaan met de fiets naar de stad. In een ‘internetcafé’ werken we onze blogs bij. Omdat mijn oude digitale fotocamera het nu echt heeft begeven (was ingecalculeerd) ga ik uit op een nieuwe. Bij een camerashop in centrum Chartres koop ik een nieuwe. De verkoper vertelt dat er wat mis is met de chip in de oude camera en dat Canon die chip gratis en voor niks zal vervangen als ik hem opstuur. Later zal blijken dat dit verhaal verwachtingen wekt die in de verste verte niet worden waargemaakt. De (internet)service van Canon is zwaar beneden het peil dat je van een dergelijk bedrijf mag verwachten.

Labyrinth in Kathedraal Chartres

We gaan naar de kathedraal. Mogelijk wel dé attractie van Chartres. In de kerk is o.a. het zogenoemde labyrint. Een in steen uitgewerkt cirkelvormig patroon op de vloer van de kerk. Mensen lopen het pad van binnen naar buiten of andersom. Kate Mosse baseerde haar Dan Brown-achtige roman op dit fenomeen. We lopen wat rond en gaan aan het einde van de middag lekker eten in een restaurantje, 1e etage. Ik neem een ovenschaaltje met aardappels, spekjes, kaas en ui. De ober beveelt ons rode wijn aan. Hij is ‘cyclist’ en weet dat witte wijn kramp kan veroorzaken. Later heb ik nog vaak uitgeprobeerd of zijn verhaal klopte. Heb geen bewijzen ondervonden…

Terug op de camping zijn we te gast bij een ouder stel uit Eindhoven. Ze zijn met hun caravan op de terugreis vanuit Portugal. Daar hebben ze wekenlang slecht weer gehad. We drinken Portugese wijn. Arjan deelt met de gastvrouw en gastheer hun in Portugal opgedane ervaringen. Ik zit erbij en luister aandachtig toe onder het genot van een glaasje.


Dag 8: 7 juni, Chartres – Vendôme, 109 km

augustus 17, 2008

Zaterdag                                                                         <terug>

Vandaag gaan we richting Vendôme. Tijdens het inpakken worden we aangesproken door een Engelse backpacker. Een beetje een zielig figuur. Hij is alleen onderweg en zoekt aanspraak. Hij is niet weg te slaan en blijft maar kletsen. Het slaat helemaal nergens op. Het begint me te ergeren en ik probeer hem kwijt te raken.

Le Loir, nabij St. Christophe

We vertrekken om 08:30 uur. Onderweg passeren we de rivier Le Loir, niet te verwarren met La Loire. Bij deze rivier vraag ik Arjan een foto van mij te maken omdat ik m’n Rabobank shirt draag. Ik moet toch kunnen laten zien dat ik -soms- zorg voor kostbare exposure. Er kijkt echter alleen een hond naar onze fotoshoot.

We komen door interessante stadjes: Bonneval met de stadspoort en een nog enigszins middeleeuws centrum.

Bonneval, stadspoort

Daarna Chateaudun met een groot kasteel. In Chateaudun nuttigen we onze lunch: stokbrood met kaas. Het is bewolkt en 18 graden. Nog steeds noordenwind. We worden als het ware naar zuid Frankrijk geblazen. Ik heb weer een beetje last van mijn linkerknie. Uitkijken voor overbelasting. Onderweg blijft het aan de frisse kant. Ik heb daarom mijn bodywarmer aan.
Net als in de etappe naar Chartres hebben we afgesproken onderweg te bezien of we Vendôme kunnen halen.

Dit keer is Fréteval het moment om te stoppen of door te gaan. We besluiten om door te fietsen. Om 17:30 uur zijn we in Vendôme op de camping. We hebben vandaag 106 kilometer gereden. Ietsje boven het gemiddelde. Ik ga inkopen doen; de camping ligt vlakbij het centrum. Vandaag eten we rijst met zalm en hollandaise saus. Arjan gaat wat onvoorzichtig om met mijn kurkentrekker. Die breekt af en hij vraagt de Nederlandse buren om de wijnfles te openen. Het zal nog tot in Cadillac duren voor ik een nieuwe kurkentrekker heb. Enig gevolg voor onze wijnconsumptie heeft dit ongevalletje echter niet gehad…

Donjon in Chateaudun

Tijdens het koken spreek ik de buren. Het blijken Zeeuwen te zijn. Ze komen uit Terneuzen. Nadat we al enige woorden gewisseld hebben doet zij (het zijn een hij en een zij van rond de zestig) het voorstel om ons een kopje koffie te brengen als we klaar zijn met eten. Ik sla dat niet af. Als het zover is ga ik naar hun caravan en klop aan met mijn beker in m’n hand. Arjan is nog even bezig met iets onduidelijks. Ik sta rustig op het trappetje voor de deur te wachten tot ik een kopje koffie aangereikt krijg. Arjan is inmiddels ook in beeld. Misschien, of zelfs waarschijnlijk, komt het door hem dat de deur open gaat en ik zowaar binnen mag komen. Ik zie Arjans telefoontje op het aanrecht liggen op te laden. Dat heeft die Zeeuw toch maar weer mooi geregeld. We mogen gaan zitten en we krijgen koffie ín de caravan. Ik krijg ook een koekje gepresenteerd. Aangezien de koekjestrommel uitnodigend op tafel blijft staan en ik best zin heb in nog een koekje, (lekkere Lu-chocolade koekjes) pak ik er in een onbewaakt moment gewoon nóg een. Als ik dit de volgende dag aan Arjan vertel blijkt dat dat helemaal niet de bedoeling is. Een koekje pakken als je daar zin in hebt, dat doé je toch niet….

Abbaye la Trinite in Vendome

Het gesprek komt op gang. Het gaat uiteraard over Zeeland. Van alles komt voorbij. Ik volg de gesprekken die goeddeels in authentiek Zeeuws worden gevoerd. Ik maakt er uit op dat Arjan in Hoes heboren is; in elk geval is hij er ophehroeid en ook op school heweest. Het gaat verder over straatjes en steegjes in Hoes en over Lewedorp, Wemeldinge, Groede en Zaamslag. En natuurlijk over Hoek op Zeeuws-Vlaanderen. Wat leren we veel deze avond. De avond wordt besloten met een borrel.

Hastvrije mensen, die Zeeuwen.